_Fransje and Lilian

Fransje & Liliane

Beveren-Waas, November 2021

Fransje en haar grootmoeder spraken af mij te ontmoeten in het cultuurcafé van het cultuurcentrum Ter Vesten, in Beveren-Waas, een gemeente niet ver van Antwerpen, waar Fransje is opgegroeid en waar haar grootmoeder nog steeds woont. Ter Vesten herbergt een theaterzaal, een café en polyvalente ruimtes voor organisaties. Het lijkt de belangrijkste ontmoetingsplaats voor de buurt te zijn. Op deze ietwat regenachtige zondagmiddag verzamelen zich hier veel mensen. De reis, vanaf het moment dat ik mijn voordeur dichttrok tot het moment dat ik aan tafel zit, duurde 1,5 uur. Iedereen in het café spreekt Vlaams, wat geen verrassing zou moeten zijn, maar mijn oren kunnen het niet laten om te proberen iets begrijpbaars op te pikken van de groep die naast me zit.

Fransje woont nu in Brussel en werkt met projecten in de sociale economie. Ze komt regelmatig terug naar Beveren-Waas voor weekendjes en familiefeesten. Fransje komt aan en gaat tegenover me zitten. Nadat we drankjes en eten hebben besteld, duurt het maar even of Liliane en haar man arriveren met hun hond in hun armen. Fransje waarschuwt me dat haar oma redelijk nerveus is. Ze weet niet of ze gaat kunnen antwoorden op mijn vragen. Fransje’s oma Liliane praat niet graag over politiek. Ze concentreert zich liever op aangenamere dingen, vertelt ze me later. Maar ze wil toch graag proberen om het interview te doen.Na een korte kennismakingsronde bestellen ook Fransje’s grootouders drinken en haal ik intussen mijn notitieblok tevoorschijn. Liliane’s man zegt weinig of niets. Hij is sowieso wat meer timide en spreken verloopt tegenwoordig moeizaam, deelt Fransje me later mee. Liliane spreekt verrassend goed Engels en begrijpt alles wat ik vraag. De gesprekken tussen Fransje en haar grootmoeder verlopen voor een groot deel in het Vlaams en Fransje vertaalt voor mij wat ik niet begrepen heb.

Opgroeien met niets te kort

Liliane werd geboren in 1939 niet ver van Beveren. Toen ze klein was ging ze zelden naar het buitenland. „We waren een zeer arm gezin. Na de geboorte van mijn zesde broer verliet onze alcoholistische vader ons, waardoor mijn moeder alleen achterbleef met zes kinderen aan het begin van de Tweede Wereldoorlog.“ Hoewel ze initieel verteld dat ze niets te kort had en er altijd voldoende voedsel was, geven de anekdotes die ze verteld toch een ander beeld. Zo herinnert ze zich nog levendig hoe haar broer haar kat doodde, bij gebrek aan voedsel, en die aan gezin opdiende, waarbij ze eerst dacht dat het een konijn was. Liliane vertelt ook dat haar moeder pas at wanneer haar kinderen al gegeten hadden en er nog eten over was. Ze herinnert zich ook de ondergrondse bunkers waar burgers zich tijdens de bombardementen schuilhielden en het geluid van stromend water onder de stapelbedden. Tijdens en ook na de oorlog werkte haar moeder in een bar. s Ochtends voor schooltijd ging Liliane daar ontbijten in het gezelschap van dronken oude mannen. Toen ze nog op school zat, werden zij en haar zussen soms gepest omdat haar moeder in de schulden zat. Wanneer ze door het dorp liep, maakte ze soms een omweg om haar moeders’ schuldenaren te ontwijken. Toen Liliane 14 was, ging ze van school en werkte ze als naaister voor haar oom. Haar oom was zeer streng en durfde wel eens tikken uit te delen wanneer ze niet in kleermakershouding zat. „Naaisters moeten een goede houding hebben,“ zei hij dan.

In 1957, was Liliane even oud als Fransje nu,  28 jaar. Liliane beschrijft de wereld van toen als traag en haar leven als gelukkig. „Het was een rustiger leven, maar ik begreep al vroeg dat de wereld oneerlijk was“. Ze werkte met haar man in een bakkerij. „Het was veel werk, maar de mensen waren aangenaam“.  De bakkerij werd de centrale plek van het gezin, waar ook de kinderen opgroeiden totdat de bakkerij werd verkocht.

Fransje beschrijft haar wereld als heel anders dan die van haar grootmoeder. Liliane had een moeilijke jeugd maar in de loop der jaren veranderde er veel en was er meer welvaart. Fransje had als kind niets te kort maar merkt dat ze het nu moeilijker heeft om een zekere levensstandaard te handhaven.

Zelfverdediging

Buiten regent het steeds harder. Het café loopt vol. Een geruis van klinkende glazen en in elkaar vloeiende gesprekken. Ik maak druk aantekeningen van de verhalen die mij ter oren komen. Ik vraag Liliane en Fransje of er een historische of sociale gebeurtenis is die bijzonder vormend is geweest in hun leven. Liliane antwoordt dat ze in haar kleine dorp niet veel van de buitenwereld heeft meegekregen en ze zich kan zich niet echt een gebeurtenis herinneren die voor haar bijzonder vormend is geweest. Fransje denkt een tijdje na. Er schieten haar veel dingen te binnen maar de dreiging van één persoon heeft op haar de grootste indruk gemaakt, Marc Dutroux. De seriemoordenaar en kinderverkrachter was bekend in heel België en daarbuiten. Talloze vrouwen en kinderen waren door hem ontvoerd en verkracht. Fransje vertelt dat dit een sterke impact had op haar jeugd. Meermaals en herhaaldelijk werd haar verteld dat ze voorzichtig moest zijn en niet tegen vreemde mannen moest praten. Doordat verhalen over Marc Dutroux bekend raakten, werden ouders plots veel terughoudender om hun kinderen – vooral meisjes – op straat te laten. Op dat moment herinnert Liliane zich een ontmoeting: op vakantie in Spanje, Liliane was al getrouwd, ging ze op een ochtend alleen naar het strand om te gaan snorkelen. Een man kwam naar haar toe en vroeg: „Ga je nu zwemmen?“ Ze probeerde weg te lopen maar de man versperde haar de weg. „Hij blokkeerde mijn weg. Ik wist niet wat ik moest doen. Dus ik sloeg hem in zijn gezicht met een van mijn zwemvliezen en rende weg.“

Fransje moet lachen als ze dit hoort. „Ik heb een badass oma!” zegt ze trots, “Dit is de eerste keer dat ik  dit verhaal hoor“. Na dit voorval zei Liliane’s man boos dat ze niet meer alleen naar het strand mocht gaan. 60 jaar schelen kleindochter en grootmoeder en toch hebben ze gelijkaardige ervaringen waarbij hun vrijheid wordt beperkt wordt omdat mannen zich agressief zouden kunnen gedragen. Fransje wordt er boos van: „Steeds weer zeggen ze tegen jonge vrouwen: Kijk uit als je uitgaat. Gisteren nog hoorde ik op het perron een oma tegen haar kleindochter zeggen: Pas op dat niemand iets in je glas doet. Hoe absurd is dat? Ik wil niet heel de tijd oppassen. Ik wil kunnen genieten.”

Fransje verteld dat ze op een avond tijdens haar Erasmusstudie in Frankrijk werd achtervolgd. Ze liep door een parkje naar huis en hoorde voetstappen achter haar. Toen ze haar omdraaide stond de man plots vlak achter haar en probeerde hij haar te grijpen. Ze sloeg zijn hand weg en schreeuwde allerlei dingen in het Vlaams tot hij wegging. Haar grootmoeder antwoord: „Ik denk dat er vandaag meer van dat soort incidenten zijn.“ Maar Fransje denkt van niet: „Nee, ik denk dat er in jouw tijd evenveel van die incidenten waren, maar daar werd toen niet over gebabbeld of het werd niet als probleem gezien. Nu praten we daar veel meer over’.

Tot slot, vraag ik aan Fransje: Wat associeer je met het woord macht? 

„Voor mij zijn er twee vormen van macht,” antwoord ze. “De eerste vorm is waarbij je macht gebruikt om anderen schade te berokkenen en hun vrijheid te ontnemen. Dit moet altijd bestreden worden. De andere vorm is de macht hebben om uit je eigen omstandigheden te geraken, zijnde je sociale of economische achtergrond en daarbij ook anderen de hand te reiken. Dat betekent jezelf verder ontplooien ondanks je achtergrond die je mogelijk beperkt“ Aan het eind van het interview maak ik een foto van de twee vrouwen. De hond mag niet ontbreken en zit op de schoot van Liliane. Ik laat hen achter zodat het terug kunnen hebben over meer vreugdevolle onderwerpen en keer terug naar Brussel. Ondanks de pijnlijke herinneringen die soms naar boven kwamen, ben ik dankbaar dat ze mij een uur van hun tijd hebben gegeven voor dit interview. En ik ben er trots op dat ze tijdens dit uur over elkaar hebben geleerd en zich misschien sterker hebben gevoeld na het herinneren van al hun verhalen, dat ze meer aankunnen dan ze dachten.

en_GBEN